Na de overregulering van voedselveiligheid op weg naar vetheffing en suikerbelasting.
Ik pleit voor een ommekeer in denken. Veilig en gezond eten gaan hand in hand: namelijk bewust leven.
Onze overheid ziet met lede ogen de ernstig te noemen gewichtstoename door vet en ongezond eten van haar bevolking aan. Eind jaren tachtig werd in het acht uur journaal gewaarschuwd voor “Amerikaanse toestanden in Europa”, waarna we de welbekende onsmakelijke stereotypen kregen voorgeschoteld. Wel, het is zo ver. Als ik de berichtgeving in de diverse media mag geloven hebben we “ze” bijna ingehaald. En dus is het tijd voor actie. De schijf van vijf is afgestoft en opnieuw in gebruik genomen, de zorgverzekeraar vergoedt “gezonde” producten van Unilever en Coca-Cola gaat op scholen in de ban. Allemaal in de ijdele hoop dat dit de exorbitante gewichtstoename die ons -blijkens de cijfers- de afgelopen decennia teistert tot staan kan worden gebracht.
Eind jaren 70 ondernam de overheid dezelfde acties op het gebied van de voedselveiligheid. Doel van deze acties was om het aantal doden door voedselveiligheid verder terug te dringen. Bacteriën aanwezig in eten zoals Salmonella, Escherichia coli en Campylobacter zorgen voor infecties die voor kinderen en ouderen dodelijk kunnen zijn. Volgens recente cijfers is één op de zes sterfgevallen toe te schrijven aan ongezonde voeding, tegenover slechts één op de 1400 aan onveilig voedsel. Eén op de zes vind ik veel, en ik vraag me dan ook af hoe deze cijfers (waar onze overheid haar beleid op baseert) tot stand zijn gekomen. Dit cijfer is bovendien een constante gebleven over de afgelopen jaren, terwijl de productiemethoden zeer sterk zijn verbeterd, juist onder druk van de overheid ten einde sterfgevallen door onveilig voedsel terug te brengen. Veiligere productiemethoden leiden blijkbaar dus niet meer tot minder doden.
Het feit dat het aantal voedseldoden een redelijk constant cijfers blijft, komt in mijn opinie omdat de consument er steeds meer “als vanzelf” vanuit gaat dat alle voedsel dat hij krijgt voorgeschoteld veilig is, zonder daarbij zelf nog na te denken. Als de THT (Tenminste Houdbaar Tot) datum klopt, dan is het veilig. Deze overregulering op hygiënegebied (HACCP in de voedingsmiddelindustrie) en daarmee “overveilig” voedsel kan er bovendien toe leiden (en ik citeer uit een advies aan het ministerie van landbouw*) dat het immuunsysteem van mensen en vee onvoldoende wordt geprikkeld, wat ten koste gaat van de natuurlijke weerstand. Bovendien bestaat volgens gezaghebbende immunologen het risico dat het immuunsysteem zich gaat keren tegen onschuldige stoffen of zelfs tegen het eigen lichaam. Hier zou één van de oorzaken liggen van de snelle toename in rijke landen van allergieën, astma, auto-immuunziekten, eczeem en hooikoorts.”Ik ben er op basis van deze feiten van overtuigd dat veiligere productie niet meer leidt tot veiligere consumptie, maar alleen maar leidt tot meer ziekten.
De (Nederlandse) consument is “cost-driven”. Hij wil goedkope aardappelen, groenten en vlees en is niet bereid om meer te betalen voor meer kwaliteit (lekkerder vlees) of andere kwaliteiten (biologisch vlees). De consument wil zo veel mogelijk “zoet” voedsel, waarop de industrie handig heeft ingespeeld door producten aan te zoeten of zoeter te kweken. (zoals de spruitjes die anno 2004 lang niet zo bitter meer smaken ondanks dat ze nog geen nachtvorst hebben meegemaakt). Op vrijmarkten mogen particulieren geen voedsel meer verkopen en d productie het rauwmelkse streekkaasje (dat al 500 jaar wordt geproduceerd) wordt door onze Europese regel- en reguleringsdrift zorgvuldig om zeep geholpen. Dus wat blijft er over voor de consument? Voedsel dat efficiënt is geproduceerd en tegen zo laag mogelijke kosten aan ons wordt gevoerd: De low-cost consument is volwassen geworden.
Deze door de overheid opgevoede lowcost-consument stelt in 2004 zijn prioriteiten: Hij koopt te zout kant en klaar eten bij de Albert Heijn, eet zich klem in zijn auto langs de weg bij BurgerKing en propt zich zonder erbij na te denken al internet-surfend of televisie-kijkend vol met de zak borrelnootjes, chips of M&M’s.
Neem zelf maar eens de proef op de som bij de (super)markt. Hoeveel consumenten voelen aan het fruit dat ze kopen om te controleren hoe rijp het is? Hoeveel vrouwen ruiken aan de kaas die ze in hun karretje leggen? Hoeveel mannen kijken naar de ingrediëntendeclaratie op de zak chips die ze als vanzelfsprekend weer uit het vak grissen? Nagenoeg niemand. We zijn verleerd bewust om te gaan met ons voedsel. En als we dan een keer naar het buitenland op vakantie gaan, worden we onmiddellijk ziek. Ziek omdat we niet meer bewust kijken, ruiken, voelen en proeven wat we eten.
Als we ons bewust zouden zijn van wat we kopen, zouden we de onbespoten appel met een plekje kopen in plaats van die Twix.
Als we ons bewust zouden zijn van wat we bereiden, zouden we elke dag verse groenten koken, in plaats van dat kant en klaar pakketjes nasi.
Als we bewust zouden eten, zouden we genieten van wat we eten en bewust eten en luisteren naar ons lichaam dat het signaal “genoeg” geeft.
Gezond eten en veilig eten gaan hand in hand. Het begint namelijk met bewust leven. Als je bewust leeft, koop je geen Cola. Als je bewust leeft, neem je absoluut een Van Dobben Kroket, maar met mate. En als je bewust leeft, hoef je dus ook nooit af te vallen of ziek te worden van onveilig voedsel.
Ik stel voor dat de overheid in plaats van de verantwoordelijkheid bij de producenten te leggen, de consument weer gaat
leren bewust te leven. Een optie is wellicht om op een postbus 51 campagne te starten waarin we als burgers worden opgeroepen om onze eigen zintuigen weer te gaan prikkelen als we ingrediënten kopen, eten bereiden en aan het eten zijn, onze hersenen weer te gaan activeren om die prikkels te interpreteren en onze ervaringen door te geven aan de generaties die na ons komen, voordat het te laat is.